Ook tussen andere werkwoordsvormen die tot verschillende gezegden behoren, staat vaak een komma. Bijvoorbeeld tussen een combinatie van een voltooid deelwoord en een persoonsvorm die niet bij elkaar horen, of een infinitief en een persoonsvorm van een ander gezegde. Op die manier wordt zin (2b) op dezelfde manier behandeld als zin (2a). Je moet altijd een komma zetten tussen twee persoonsvormen (pv) die naast elkaar staan.
Een persoonsvorm is altijd een werkwoord. Gebruik komma tussen twee persoonsvormen. Werkwoorden algemeen De werkwoordstam Tegenwoordige tijd Verleden tijd Bijzondere werkwoorden.
Zodra het weer het toelaat, spitten we de tuin om. De minister heeft na overleg met zijn medewerkers ontslag genomen, omdat dat voor alle betrokkenen het beste was. Je vindt meer informatie in de rubriek Taaladvies op de website van de Nederlandse Taalunie.
De tweede reden om een komma te plaatsen is om een pauze in te lassen. Er zijn een aantal algemene regels die je kan toepassen voor het gebruik van de komma. Je zult echter merken dat er in het Engels vele andere manieren zijn om de komma te gebruiken om betekenis aan een zin toe te voegen of om nadruk te leggen op een punt of betekenis.
Twee werkwoorden die niet bij elkaar horen. Als er twee werkwoorden op elkaar volgen die niet bij elkaar horen, komt daar meestal een komma tussen. Omdat hij er niet was gebeurde er weinig. Als jij niet belt bel ik zelf wel even.
De persoonsvorm is het werkwoord dat vooraan in de zin staat, als je de zin vragend maakt. Deze komma wordt vaak vergeten, wat het lezen vaak bemoeilijkt. Een voorbeeldzin is: Toen Kato naar huis liep, zag ze een eend de straat oversteken. Op deze kaart lees je de regels en zie je voorbeelden. Tussen liep en zag plaats je een komma.
Je hoeft niet altijd een komma te plaatsen tussen twee werkwoorden. Alleen in heel korte zinnen kan de komma achterwege blijven: Wat je zegt ben je zelf. Een komma wordt gebruikt tussen de verschillende onderdelen van een opsomming. Let op: een komma komt niet voor het woordje ‘en’. Sleep de komma ’s naar de juiste plek.
Voor een uitbreidende bijvoeglijke bijzin: Engelan dat bij veel toeristen in trek is, heeft meestal veel regenachtige dagen. Een komma tussen bijvoeglijke naamwoorden: Wij gaan de oude, rode auto naar de sloop brengen. Staat er geen komma na scholieren, dan drukt de zin uit dat sommige scholieren (maar niet alle) hun huiswerk niet gedaan hebben en dat alleen deze scholieren straf kregen. Komma tussen werkwoorden.
Vaak blijft dit achterwege en in bepaalde gevallen is het gebruik niet meer vanzelfsprekend. Met name bij deponente werkwoorden , waar het Nederlands er slechts enkele van heeft, wordt het voltooid deelwoord geworden achterwege gelaten. In andere situaties is het facultatief. Geen komma’s tussen onderwerp, werkwoord en bepalingen. The fact that consumers are becoming increasingly aware of their rights (onderwerp) is (werkwoord) a potent force for change (bepaling).
Het is niet zo dat je tussen alle werkwoorden een komma moet schrijven, enkel tussen twee vervoegde werkwoorden , ook wel persoonsvormen genoemd. In (1) schrijf je, zoals je zelf zegt, tussen begon en schreef een komma. Om naar een ander continent te reizen heb je een visum nodig. Soms kan een komma hier wel, als beide werkwoorden niet samenhoren - zie voorbeeld in de link. Ik hou van appels, bananen en perziken.
Sanne, Jelleke en Femke gingen op vakantie. Oefenen: komma komma komma komma komma en komma 6. Daarbij wordt ingegaan op het verschil tussen een hoofdwerkwoor zelfstandig werkwoor koppelwerkwoord en hulpwerkwoord. Om het verband tussen twee zinsdelen extra te benadrukken: Pas op, Jan!
Om een hoofd- en een bijzin met elkaar te verbinden. De komma is het meest gebruikte interpunctieteken. Een komma is een rustpunt in de zin, vaak een korte pauze bij hardop lezen. Je gebruikt een komma in de volgende gevallen: tussen bijvoeglijke naamwoorden die bij het volgende zelfstandige naamwoord horen: Er staat een mooie, glimmende auto in de straat.
Dit is het kommagebruik tussen twee persoonsvormen binnen één zin die uit een hoofd- en een of meer bijzinnen bestaat. Toen ze thuiskwam, hing ze haar jas aan de kapstok.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten
Opmerking: Alleen leden van deze blog kunnen een reactie posten.